Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus Страница 8

Тут можно читать бесплатно Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus. Жанр: Детективы и Триллеры / Детектив, год -. Так же Вы можете читать полную версию (весь текст) онлайн без регистрации и SMS на сайте «WorldBooks (МирКниг)» или прочесть краткое содержание, предисловие (аннотацию), описание и ознакомиться с отзывами (комментариями) о произведении.
Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus

Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus краткое содержание

Прочтите описание перед тем, как прочитать онлайн книгу «Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus» бесплатно полную версию:
Een jongeman meldt zich bij het bureau Warmoesstraat omdat hij zich ongerust maakt over zijn oudoom die opeens niets meer van zich laat horen.

Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus читать онлайн бесплатно

Albert Baantjer - De Cock en de blijde Bacchus - читать книгу онлайн бесплатно, автор Albert Baantjer

Geïntrigeerd liep De Cock dichterbij. Hardop las hij de tekst onder de afbeelding: ’De blijde Bacchus.’

Toen De Cock de volgende morgen, slechts twintig minuten te laat, de grote recherchekamer binnenstapte, trof hij Vledder zoals gebruikelijk achter zijn computer. De rappe vingers van de jonge rechercheur dansten over de toetsen van het keyboard. Eerst toen hij De Cock achter zijn bureau tegenover hem zag, liet hij zijn vingers rusten.

’Je bent aardig op tijd.’

De Cock grijnsde breed.

’Misschien dat ik mijn leven nog eens beter. Maar ik zou er niet te veel op rekenen.’

Vledder trok een lade van zijn bureau open, nam daaruit een in doorschijnend plastic gehuld rapport en wierp dit De Cock toe. ’Kijk eens wat Adelheid van Buuren vannacht voor ons heeft opgemaakt. Keurig. Ik heb het gelezen. Een voortreffelijk verhoor van de vrouw van Petrus Blankenberg.’

De Cock liet het rapport onaangeroerd.

’Hoe vind jij haar?’

’Wie?’

’Adelheid van Buuren.’

’Een aardige meid.’

De Cock glimlachte.

’Dat is wederkerig. Ze vindt jou een aardige vent.’ Vledder keek hem verrast aan.

’Hoe weet jij dat?’

’Dat heeft Jan Kusters mij in het oor gefluisterd.’

’Haar wachtcommandant.’

De Cock knikte.

’Toen ze aan hem verslag deed van haar eerste ontmoeting met jou, glansden haar ogen.’

’En dat zag Jan Kusters?’

’Ja.’

Vledder maakte een wegwerpgebaar en liet het onderwerp verder rusten.

’Marianne van Keulen,’ ging hij zakelijk verder, ’de dertigjarige vrouw van Petrus Blankenberg, verliet haar woning gisteravond om kwart over zeven. Rond kwart voor acht pikte ze op het Rembrandtplein haar vriendin op en vandaar liepen ze naar Carré, waar de voorstelling om acht uur begon. Na het einde van de voorstelling om half twaalf namen ze samen een taxi. Mevrouw Blankenberg stapte voor haar woning uit. Haar vriendin reed met de taxi verder naar huis.’

De Cock knikte begrijpend.

’Toen ze haar man vermoord vond, zal het ongeveer twaalf uur zijn geweest.’

’Dat klopt. Ze zag onmiddellijk dat haar man dood was en dat geneeskundige hulp geen zin had.’

’Ze belde de politie.’

’Precies. Volgens mevrouw Blankenberg had haar man geen vijanden, werd hij niet bedreigd en had hij die avond geen afspraken. Hij zou nog wat voor de zaak gaan werken.’ De Cock keek hem aan.

’Zaak?’

Vledder knikte.

’Petrus Blankenberg is… was sommelier.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

’Dat is?’

’Kenner van wijnen. Petrus Blankenberg importeerde wijnen uit Frankrijk. Hoofdzakelijk uit het departement Gironde, en in het bijzonder uit Lalande de Pomerol. Volgens zijn vrouw was haar man een groot kenner van bordeauxwijnen. Elk jaar maakte hij een tocht langs de diverse châteaus om zich van de kwaliteit te overtuigen.’

De Cock tikte met zijn wijsvinger op het rapport in doorschijnend plastic.

’Dat staat allemaal hierin?’

Vledder knikte nadrukkelijk.

’Adelheid van Buuren heeft haar werk goed gedaan.’ In zijn stem trilde bewondering. ’Ze is ook heel inventief. Ze heeft via de Centrale Post aan het hoofdbureau contact gezocht met de vriendin van Marianne van Keulen. En die was onmiddellijk bereid om haar voorlopig op te vangen.’

’Staat er in het rapport nog iets over de houding van Petrus Blankenberg ten opzicht van zijn neven.’

Vledder grinnikte.

’Marianne van Keulen heeft sinds haar huwelijk met Petrus Blankenberg nog nooit een neef van haar man ontmoet. Volgens haar was er geen enkel contact. Zelf had zij de indruk dat haar man zich voor zijn neven schaamde.’

’Kende ze oom Herbert?’

Vledder knikte.

’In gezelschap van haar man had ze hem wel eens op de Brouwersgracht bezocht.’

De Cock krabde zich achter in zijn nek.

’Wist die Marianne van Keulen of haar man als executeur-testamentair al voor de begrafenis van oom Herbert had gezorgd?’ Vledder knikte.

’Die is morgenmiddag om twee uur op Zorgvlied.’ Ineens sloeg de jonge rechercheur zijn rechterhand voor zijn mond. ’Ben ik vergeten.’

’Wat?’

’Je moest onmiddellijk bij Buitendam komen.’

Commissaris Buitendam, de lange statige chef van het politiebureau aan de Amsterdamse Warmoesstraat, wenkte met een slanke hand.

’Kom binnen, De Cock,’ sprak hij geaffecteerd, ’en ga zitten.’ Hij kwam opgeruimd achter zijn bureau vandaan en wees vriendelijk uitnodigend naar een zitje van stalen meubelen bij het raam, waar de commissaris slechts zijn prominente gasten ontving. De grijze speurder trok zijn gezicht in een onwillige plooi, nors, ontoegankelijk. De toenadering van zijn chef wees hij meestal hooghartig van de hand. Sinds jaren leefde hij op gespannen voet met de commissaris. De Cock hield het graag zo, beducht voor inmenging in zijn wijze van onderzoek. ’Als het u hetzelfde is… ik blijf liever staan.’

Op het bleke gezicht van de commissaris kwam een lichte blos. ’Zo je wilt.’ Hij liep terug naar zijn bureau en nam wat stijfjes plaats.

’In hoeverre ben je gevorderd met jouw onderzoek inzake de moord op Herbert van Harrecoven.’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Ik ben niet gevorderd. Ik heb in die zaak nog geen vorderingen gemaakt. Sinds gisteravond zijn Vledder en ik betrokken bij een tweede moord, een die veel gelijkenis vertoont met die op Herbert van Harrecoven.’

Buitendam gebaarde voor zich uit.

’Oud-officier van justitie, meester Van Soedelen,’ sprak hij plechtig, ’is zeer geïnteresseerd in de moord op Herbert van Harrecoven. Hij zou het op prijs stellen als hij periodiek werd ingelicht.’

’Waarom?’

’De heer Van Soedelen heeft de heer Van Harrecoven goed gekend. Zij waren min of meer bevriend.’

De Cock knikte.

’Ik begrijp nu hoe Herbert van Harrecoven informatie over zijn criminele familieleden verkreeg.’

Commissaris Buitendam keek hem geschrokken aan. ’Pardon?’

De Cock maakte een verontschuldigend gebaar.

’De heer Van Harrecoven wist feilloos wie van zijn neven was veroordeeld en voor welk feit.’

Buitendam slikte.

’En jij neemt aan dat Herbert van Harrecoven zijn informatie van een officier van justitie kreeg.’

De Cock knikte traag.

’Dat neem ik aan.’

Commissaris Buitendam brieste.

’Meester Van Soedelen is een man van onbesproken gedrag… een sieraad van justitie.’

De Cock grijnsde.

’Toch een man die informatie lekte.’

De blos op het gezicht van commissaris Buitendam kleurde felrood. Een ader klopte in zijn hals. Zijn neusvleugels trilden en een zenuwtrek zwiepte langs zijn scherpe kaken. Met een ruk kwam hij uit zijn stoel overeind en strekte zijn arm naar de deur. ’Eruit.’

De Cock ging.

8

Vledder keek geamuseerd naar hem op.

’Was het weer zover?’

De Cock knikte traag. Met een grijns op zijn gezicht liet hij zich in de stoel achter zijn bureau zakken.

’Meester Van Soedelen,’ imiteerde hij de geaffecteerde toon van commissaris Buitendam, ’een oud-officier van justitie, zou het zeer op prijs stellen als hij periodiek over onze vorderingen inzake de moord op Herbert van Harrecoven werd ingelicht.’ Vledder keek hem verbaasd aan.

’Wie is meester Van Soedelen?’

De Cock trok zijn schouders op.

’Geen idee. Ik kan mij niet herinneren dat ik die naam ooit eerder heb gehoord. Maar Buitendam noemde hem een sieraad van justitie.’

Vledder grinnikte.

’Hebben ze sieraden bij justitie?’

’Ik ben ze nog nooit tegengekomen.’

’En waarom moet die man worden ingelicht?’

De Cock plukte aan zijn neus.

’Dat vroeg ik ook. Het schijnt dat die meester Van Soedelen Herbert van Harrecoven goed heeft gekend. Ze waren min of meer bevriend.’

Vledder stak zijn handen omhoog.

’Dan is hij beslist de man die Herbert van Harrecoven inlichtte over de criminele gedragingen van zijn neven.’

De Cock gniffelde.

’Toen ik dat tegen hem zei, werd de commissaris woedend. Zoiets past niet in zijn beperkte denkwereldje. In de ogen van Buitendam zijn alle officieren van justitie pure heiligen met boven hun eerbiedwaardige hoofd een fel lichtend aureool van onschendbaarheid.’

Vledder lachte hartelijk.

’Smalle Lowietje heeft gelijk. Soms kan jij van die prachtige dingen zeggen.’

De Cock bromde.

’Ik dacht dat Buitendam plofte. Echt. Voor de zoveelste keer werd ik zijn kamer afgestuurd.’

Vledder stak waarschuwend zijn wijsvinger omhoog. ’Je moet toch voorzichtiger worden,’ sprak hij vermanend. ’Er komt nog eens een moment dat je te ver gaat en hij jou overplaatst.’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Dat durft hij niet. Wie moet dan in de Warmoesstraat de moorden oplossen?’

Vledder antwoordde niet. Hij liet het onderwerp rusten. De jonge rechercheur boog zich iets naar voren.

’Terwijl jij bij Buitendam was, werd ik gebeld door Ferdinand van Harrecoven. Hij vroeg of er iets met Petrus Blankenberg was gebeurd.’

’Wat?’

Vledder knikte.

’Hij had gisteravond, nadat hij bij ons was geweest, diverse malen geprobeerd om Petrus Blankenberg aan de lijn te krijgen, maar de telefoon werd niet opgenomen. Vanmorgen heeft hij het opnieuw geprobeerd. Weer zonder resultaat. Dat vond hij vreemd. En gezien de gewelddadige dood van oom Herbert, maakte Ferdinand zich zorgen. Hij vroeg of wij eens een kijkje wilde gaan nemen in de woning van Petrus Blankenberg aan de Keizersgracht.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

’Wat heb je gezegd?’

Vledder maakte een verontschuldigend gebaar.

’De waarheid… dat wij gisteravond Petrus Blankenberg in zijn woning dood hebben aangetroffen. Vermoord… met een schot door zijn hart.’

’Hoe reageerde hij?’

Vledder zuchtte.

’Hij beschuldigde zijn neef Felix. Pak die vent op, riep hij, voor er meer doden vallen.’

’Dat kan niet,’ reageerde De Cock somber. ’We hebben niets tegen Felix van Harrecoven. Zijn straf voor verboden wapenbezit heeft hij uitgezeten. Wij hebben zijn vingerafdrukken in de collectie. Ik heb gisteren aan Ben Kreuger uitgelegd hoe de zaak zat en dat hij in het bijzonder op de sporen van de twee neven moest letten. Als de dactyloscoop iets had gevonden, hadden we allang bericht gehad.’

Vledder keek hem peinzend aan.

’Waar Felix ten tijde van de moord op Petrus Blankenberg was, weten we niet. Ferdinand was gisteravond bij ons aan de Warmoesstraat.’

De Cock keek zijn jonge collega onderzoekend aan. ’Zijn alibi?’

In zijn stem trilde twijfel.

’Hij zat al een tijdje boven op de bank te wachten voor wij kwamen,’ zei Vledder.

’Volgens de wachtcommandant meldde Ferdinand van Harrecoven zich om tien uur aan de balie. Dokter Den Koninghe dacht dat de dood van Petrus Blankenberg ongeveer drie uur tevoren was ingetreden. Vermoedelijk nog iets langer. Zeker niet korter. Daarin was de lijkschouwer zeer beslist. Op het moment dat dokter Den Koninghe zijn schatting deed, was het twaalf uur.’ Vledder gebaarde.

’Dan moet Petrus Blankenberg zo rond de klok van negen uur zijn gedood.’

De Cock knikte instemmend.

’Ferdinand van Harrecoven heeft geen alibi… niet bij ons. Het is zeker niet ondenkbaar dat hij na zijn aanslag op Petrus Blankenberg snel naar de Warmoesstraat is gekomen om bij ons de indruk te wekken dat hij onmogelijk de moord kan hebben gepleegd. Dat telefoontje van hem vanmorgen laat bij mij toch een vreemde smaak na.’

Vledder keek hem schattend aan.

’Jij neemt zijn beschuldigingen aan het adres van Felix niet serieus?’

De Cock was even stil.

’Ferdinand van Harrecoven,’ sprak hij na een poosje, ’is een uiterst sluwe man met veel criminele ervaring. Het feit dat hij zo pertinent naar zijn neef Felix wijst, geeft te denken. Het is mij te nadrukkelijk.’

Vledder gebaarde.

’We moeten neef Felix toch eens benaderen. Hij is van de mensen die tot nog toe een rol spelen in deze affaire, de meest gewelddadige.’

’Absoluut.’

Er werd op de deur van de recherchekamer geklopt en Vledder riep: ’Binnen!’

De deur klapte met veel lawaai open. Brutaal, licht heupwiegend, stapte ze de grote recherchekamer binnen… een kapitale vrouw, groots, indrukwekkend, in de absolute rijpheid van haar zoete jaren. Haar lange koperblonde haren golfden als een gouden stroom over haar heerlijke schouders. Ze was niet echt dik, veeleer prikkelend mollig, met een verrukkelijke volheid in pure harmonische proporties. Een ronduit tintelende vrouw, die Rubens, wanneer hij nog had geleefd, geestdriftig naar zijn atelier had gesleept om haar gloedvol in gulle okers te vereeuwigen. Toen ze bij zijn bureau stopte, keek De Cock omhoog en hield zijn adem in.

’Bent u De Cock?’

Haar schorre stem waaierde over hem heen.

De oude rechercheur knikte, maar was niet bij machte om zoals gebruikelijk aan te geven hoe zijn naam exact moest worden gespeld. In zijn lange loopbaan bij de recherche hadden vele mooie vrouwen zijn pad gekruist, maar dit wezen was van een dermate verpletterende vrouwelijkheid dat zijn keel weigerde geluid te geven.

’Behandelt u de moord op die oude geilaard?’

De Cock kreeg zijn stem terug. Hij gebaarde naar de stoel naast zijn bureau.

’Neemt u plaats.’

Het klonk nog wat benepen.

Ze ging zitten, schoof haar stoel nog wat dichter naar zijn bureau, zodat hem een nauwelijks belemmerde blik werd gegund op de volle omvang van haar boezem.

De Cock keek haar vragend aan.

’Wie… eh, wie is die oude geilaard?’

Ze zwaaide.

’Die dode man van de Brouwersgracht.’

Om de resten van haar betovering weg te drukken, nam De Cock een kleine pauze en ademde diep.

’De heer Herbert van Harrecoven?’

Ze trok haar schouders op.

’Ik weet niet precies hoe dat mannetje heette. Hij was aanvankelijk een klantje van Vera. Na haar eerste bezoek vroeg hij bij het bureau steeds weer naar haar.’

De Cock keek haar onbeschroomd aan.

’Wie bent u?’

’Caroline… Caroline de Graaf.’

De grijze speurder lachte beminnelijk.

’Vanwaar uw belangstelling voor de moord op die Herbert van Harrecoven?’

Caroline de Graaf gebaarde achteloos.

’Vera… Vera van Veenendaal is mijn vriendin.’

’Sinds wanneer?’

Caroline glimlachte.

’Sinds enkele jaren. Vanaf het moment dat wij beiden voor hetzelfde escortbureau gingen werken.’

De Cock grijnsde

’Als callgirl… happy hooker.’

Caroline keek hem gegriefd aan. De toon van de oude rechercheur beviel haar niet.

’Heb je daar bezwaar tegen?’

Перейти на страницу:
Вы автор?
Жалоба
Все книги на сайте размещаются его пользователями. Приносим свои глубочайшие извинения, если Ваша книга была опубликована без Вашего на то согласия.
Напишите нам, и мы в срочном порядке примем меры.
Комментарии / Отзывы
    Ничего не найдено.